Ligduur en mortaliteit ten gevolge van COVID-19 in de verschillende ziekenhuizen - Schriftelijke vraag aan minister Vandenbroucke

Door Frieda Gijbels op 29 juni 2023, over deze onderwerpen: coronavirus (SARS-CoV-2) en COVID-19, Volksgezondheid, Ziekenhuizen

11 april 2023: 

Om inzicht te krijgen in de manier waarop we de COVID-19-pandemie het hoofd hebben kunnen bieden en hieruit lessen te trekken voor de toekomst, is het belangrijk te kunnen zien welke impact COVID-19 heeft gehad op ons zorgsysteem.

Eén van de vragen is dan ook hoeveel patiënten werden opgenomen in onze ziekenhuizen tijdens de pandemie, hoe lang de ligduur was en hoe groot het overlijdenspercentage. Een vergelijking tussen ziekenhuizen is daarbij ook van belang.

Wanneer bepaalde ziekenhuizen het er systematisch "beter" van hebben afgebracht en andere "slechter", dan moet dat worden gedetecteerd, aangezien dat een basis kan zijn voor bijv. verbeterde protocollen.

1. Graag per ziekenhuis het aantal patiënten dat werd opgenomen omwille van COVID-19, indien mogelijk ook opgesplitst in de verschillende categorieën (opname, opname op intensieve zorgen, opname met extra corporale membraan oxygenatie - ECMO).

2. Graag per ziekenhuis de ligduur voor het aantal patiënten dat werd opgenomen, indien mogelijk opgesplitst voor de verschillende categorieën van patiënten.

3. Graag per ziekenhuis de mortaliteit.

4. Graag per ziekenhuis de ratio mortaliteit/bevestigde gevallen.

5. Welke oefeningen werden gedaan om deze cijfers met elkaar te vergelijken? Werd er in overleg gegaan met de ziekenhuizen en zo ja wanneer en waarover? Werden er conclusies getrokken over mogelijk "betere" of "slechtere" cijfers (over de case mix heen)? Werden er best practices geïdentificeerd en welke waren dat dan? Werden deze ook gedeeld onder de ziekenhuizen?

Antwoord minister 29 juni 2023:

De hieronder vermelde opnamegegevens zijn afkomstig uit de Surge Capacity Survey (SCS, wat een verplichte surveillance is). In deze gegevens is het aantal opnames van patiënten met ECMO niet beschikbaar.

 

In de periode van 15 maart 2020 tot en met 30 april 2023 waren er in België 162.954 opnames omwille van COVID-19 (bevestigde gevallen) in ziekenhuizen, waarvan 15.539 op een afdeling voor intensieve zorgen.

Er is een gemiddelde van 1.567 opnames per ziekenhuis, met een minimum van 17 en een maximum van 6.409. 80% van de ziekenhuizen heeft een totaal aantal opnames tussen 638 en 2.930.

Voor opnames in een afdeling voor intensieve zorgen is er een gemiddelde van 149 opnames per ziekenhuis, met een minimum van 0 en een maximum van 701. 80% van de ziekenhuizen heeft tussen 49 en 327 opnames in een afdeling voor intensieve zorgen.

 

In bijlage kan u in de hieronder vermelde tabel meer gedetailleerde gegevens terugvinden. Elk ziekenhuis heeft een identificatiecode van vier cijfers gekregen ter anonimisering.

Tabel 1: Opnames en opnames in een afdeling voor intensieve zorgen voor bevestigde COVID-19-patiënten, aantal ziekenhuissterfgevallen door COVID-19 (laboratoriumbevestigde), en ruwe case fatality ratio voor COVID-19, per ziekenhuis, 15 maart 2020 tot en met 30 april 2023.

 

De verblijfsduur is niet beschikbaar in de gegevens van de Surge Capacity Survey. Het is daarom niet mogelijk gedetailleerde cijfers voor deze vraag te geven.

 

De hieronder vermelde COVID-19 sterftegegevens zijn afkomstig uit de Surge Capacity Survey.  Voor het hele land en over de periode van 15 maart 2020 tot en met 30 april 2023 waren er in België 22.204 laboratoriumbevestigde COVID-19-sterfgevallen in ziekenhuizen (op 23.511 gemelde sterfgevallen voor alle diagnoses), met een minimum van één sterfgeval en een maximum van 738 sterfgevallen.

 

In bijlage kan u in de hieronder vermelde tabel meer gedetailleerde gegevens terugvinden. Elk ziekenhuis heeft een identificatiecode van vier cijfers gekregen ter anonimisering.

Tabel 1: Opnames en opnames in een afdeling voor intensieve zorgen voor bevestigde COVID-19-patiënten, aantal ziekenhuissterfgevallen door COVID-19 (laboratoriumbevestigde), en ruwe case fatality ratio voor COVID-19, per ziekenhuis, 15 maart 2020 tot en met 30 april 2023.

 

De ruwe case fatality ratio voor COVID-19 in het ziekenhuis, niet gecorrigeerd voor leeftijd of geslacht, is gebaseerd op de Surge Capacity Survey, voor het hele land en voor de periode van 15 maart 2020 tot en met 30 april 2023. In bijlage kan u in de hieronder vermelde tabel meer gedetailleerde gegevens terugvinden. De gemiddelde COVID-19-case fatality ratio is 14% en varieert tussen 1% en  31%.

 

De studie van Taccone F. bracht de kwetsbaarheid van de organisatie van de Belgische gezondheidszorg op de intensive care units (ICU's) aan het licht. Het overbrengen van kritisch zieke patiënten naar andere gespecialiseerde ICU's (d.w.z. in hetzelfde land of naar dichterbij gelegen internationale centra) kan gunstiger zijn voor de patiënten dan het creëren van nieuwe ICU-bedden of het verzorgen van een zeer groot aantal kritisch zieke patiënten met COVID-19, die de gebruikelijke ICU-stroom en ICU-middelen buiten de pandemie te boven gaan.

Er werd een vergelijking gemaakt van de COVID-19-case fatality ratio bij opnames per ziekenhuis op basis van gegevens uit de Surge Capacity Survey (SCS) en de Clinical Hospital Surveillance (CHS, niet-verplichte surveillance met klinische gegevens), over de periode met inbegrip van de eerste drie golven van COVID-19 (maart 2020 tot en met 27 juni 2021) en voorgelegd aan de HTSC-groep. Leeftijd gecorrigeerde COVID-19-case fatality ratio’s onder gehospitaliseerde personen werden berekend op basis van CHS, en ruwe COVID-19-case fatality ratio’s werden berekend met CHS- en SCS-gegevens.

De conclusies zijn als volgt:

Er kon geen robuuste rangschikking van ziekenhuizen naar COVID-19-case fatality ratio worden gemaakt wegens aanzienlijke selectie- en informatiebias die in beide bronnen van ziekenhuisgegevens aanwezig zijn, met het risico dat ziekenhuizen door methodologische fouten ten onrechte worden aangewezen. Bovendien blijkt uit de vergelijking van de COVID-19-mortaliteitsgegevens en de overlijdenscertificaten voor 2020 dat ook de sterfgevallen uit de Surge Capacity Survey licht worden onderschat.

Voor een audit tussen ziekenhuizen zijn twee oplossingen mogelijk: ofwel 1) aanvullende gegevens verzamelen in elk ziekenhuis en voor elk van de ziekenhuispatiënten die in COVID-19 zijn overleden, ofwel 2) een koppeling uitvoeren tussen de Minimale Ziekenhuis-gegevens (MZG) en de doodsoorzaakgegevens uit de overlijdensakten.

Wij raden het gebruik van epidemiologische surveillancegegevens af om de volgende redenen:

* Verschillende resultaten afhankelijk van de gegevensbron (CHS of SCS) en de standaardisatie voor leeftijd.

* Twee ziekenhuizen kunnen dezelfde COVID-19-case fatality ratio hebben voor zeer verschillende absolute aantallen gehospitaliseerde patiënten.

* Er is een onderschatting van de opnamegegevens voor sommige ziekenhuizen in SCS vergeleken met CHS, en een onderschatting van de COVID-19-mortaliteitsgegevens voor andere ziekenhuizen in SCS vergeleken met CHS, waardoor informatiebias ontstaat bij de berekening van de COVID-19-case fatality ratio per ziekenhuis.

* Ziekenhuizen meldden sterfgevallen van mogelijke gevallen (niet door laboratoriumonderzoek bevestigd) of sterfgevallen van radiologisch bevestigde gevallen, maar deze personen worden niet altijd als COVID-19-gevallen onder de gehospitaliseerde personen gemeld. Daarom wordt aanbevolen alleen gevallen en sterfgevallen van door laboratoriumonderzoek bevestigde gevallen op te nemen om de selectiebias bij de berekening van het COVID-19-case fatality ratio te beperken.

* De COVID-19-case fatality ratio wordt sterk beïnvloed door het geslacht, met een hogere sterfte bij mannen. Standaardisatie van de case fatality ratio naar geslacht is daarom belangrijk, maar in het SCS voor opnames zijn geen geslachtsgegevens beschikbaar. Een ziekenhuis met meer mannelijke opnamen kan een hoger sterftecijfer hebben zonder dat dit duidt op slecht ziekenhuismanagement.

COVID-19-case fatality ratio varieert per golf. Voor sommige ziekenhuizen verbeteren ze in de tweede golf, terwijl ze voor andere verslechteren. Een analyse per golf of per maand is wenselijk omdat een analyse over een lange periode geen rekening houdt met verwezenlijkingen, verbeteringen in het beheer of andere vertekeningen, zoals ondervonden moeilijkheden (bijvoorbeeld absenteïsme van het personeel of het creëren van extra bedden op de intensive care).

* Het opnemen van bijkomende variabelen zou de resultaten helpen verfijnen: ernstgraad bij opname, ernst van de ziekte, verblijfsduur, ICU-verblijf, keuze van de behandeling door de patiënt (bv. wens om gereanimeerd te worden), absenteïsme van het personeel, creatie van bijkomende ICU-bedden, met standaardisering van het COVID-19-case fatality ratio per leeftijd en geslacht.

Deze variabelen worden niet verzameld in de surge capacity survey of de clinical hospital surveillance die surveillance als hoofddoel hebben en hun eigen beperkingen (niet-exhaustief, geaggregeerde gegevens) kennen.

De vermelde variabelen zijn aanbevelingen in het kader van een studie met als onderzoeksdoel de vergelijking van de letaliteit van covid per ziekenhuis en deze studie vereist onderzoekers, de toestemming van de Gegevensbeschermingsautoriteit, de goedkeuring van de FOD Volksgezondheid alsook van de ziekenhuizen en meerdere maanden werk.  Vanuit de beschikbare gegevens bij Sciensano in het kader van de surveillance, is een dergelijke analyse niet mogelijk. Ik overleg met het KCE of een koppeling van (retrospectieve) gegevens methodologisch tot valiede conclusies kan leiden.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is