Mondelinge vraag over de Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA)

Door Frieda Gijbels op 19 december 2019, over deze onderwerpen: Ruimtevaart

Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, op vrijdag 22 november besliste de regering in lopende zaken om voor de periode 2020-2024 1,45 miljard euro uit te trekken voor de Europese ruimtevaartorganisatie ESA. Dat is 250 miljoen euro meer dan vorige keer. We kunnen dus wel zeggen dat België fors investeert in het ESA. Er wordt op deze investeringen dan ook een return verwacht voor onze economie door opdrachten die zullen worden toevertrouwd aan bedrijven die in ons land actief zijn in de ruimtevaartsector en hun toeleveranciers.

Mijnheer de minister, ik ben dan ook heel benieuwd op welke manier deze middelen zullen worden verdeeld.

- Welk bedrag gaat er naar de verplichte programmering? Welk bedrag gaat er naar de optionele programma's?

- Naar welke projecten gaan de investeringen? Hoe groot is de investering per project?

- Wat is de verwachte procentuele return on investment per Gewest?

 

Minister David Clarinval: Mijnheer de voorzitter, ik heb een globaal antwoord voor de drie vragen. Ik was natuurlijk in Sevilla voor de ministeriële vergadering van de ESA. De Europese Ruimtevaartorganisatie is, conform de conventie die ze opricht, een intergouvernementele organisatie die tot taak heeft de samenwerking tussen de Europese staten op het gebied van ruimtevaartonderzoek en -technologie en hun toepassingen uitsluitend voor vreedzame doeleinden te waarborgen en te ontwikkelen. Zoals bij elke sector is het echter niet uitgesloten dat toepassingen die a priori civiel zijn, militaire ontwikkelingen kennen.

De verdeling van de nieuwe Belgische bijdrage van 1,556 miljard euro aan het ESA-budget kan als volgt worden samengevat. Een groot deel ofwel 643 miljoen euro dekt de verbintenissen die voortvloeien uit eerdere besluiten die op vorige ESA-raden zijn genomen. Het zijn dus Belgische verplichtingen met betrekking tot reeds gestarte activiteiten. Voor de volledigheid, dit bedrag dekt ook de verplichtingen die voortvloeien – slechts voor een zeer klein deel – uit verplichtingen in verband met bilaterale en nationale programma's.

Naast de verplichtingen die voortvloeien uit eerdere verbintenissen, draagt België in het kader van de ESA-ministerraad 2019 bijkomend 612 miljoen bij aan extra activiteiten in de huidige en nieuwe programma's die door ESA werden voorgesteld. Deze bijdrage heeft betrekking op de periode 2020-2024. Een bijdrage van 21 miljoen is overeenkomstig het ESA-verdrag gereserveerd voor de verplichte ESA-progamma's, zijnde kernactiviteiten, wetenschap en het Centre Spatial Guyanais.

De bijdrage van België is gericht op het aanvullen of zelf verstrekken van de Belgische capaciteit in de huidige ESA-activiteiten, zoals ALTIUS, Proba-V, Ariane 6, Vega-C, het Internationaal Ruimtestation en Space Weather. Wij moeten echter ook Belgische actoren positioneren bij de nieuwe institutionele missies van ESA, zoals ERA, Sentinel, het EU-ESA Copernicus Programme, Space Rider, Deep Space Getaway en Mars Sample Return, dit laatste in samenwerking met NASA.

De onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's van ESA voor industrie en wetenschappelijke en academische instellingen vormen een belangrijk segment van onze strategie en dus van onze bijdrage. Voorbeelden hiervan zijn ARTES voor telecom, NAVISP voor navigatie, GSTP voor algemene technologische ontwikkeling en PRODEX voor wetenschappen.

België ondersteunt ook de ontwikkeling van een expertisecentrum en van een cyberveiligheidscentrum voor de bescherming van het erfgoed en de activiteiten van ESA vanuit de ESEC-site in Redu. Deze bijdrage past in de continuïteit van de verbintenissen, onder andere ter gelegenheid van de raad van Luzern, in volledige samenhang met de prioriteiten die in het nationaal investeringspact zijn vastgesteld.

Er zijn vele voorbeelden die het bijzonder positieve effect op de werkgelegenheid illustreren, dat voortvloeit uit onze bijdragen aan de activiteiten van ESA. Copernicus, het programma voor de observatie van de aarde, biedt de Belgische actoren immers terugkerende activiteiten, dankzij de institutionele financiering die door de EU wordt aangeboden. De lanceerprogramma's van ESA bieden ook veel kansen in de verschillende ontwikkelings- en exploitatiefasen. De ontwikkeling van nieuwe activiteiten, die mogelijk nieuwe banen creëren, wordt ook gesteund door de programma's ARTES, NAVISP, InCubed en GSTP, die door ESA worden aangeboden.

ESA garandeert de toepassing van het beginsel van evenredig rendement op de bijdrage van een lidstaat. Dit is het gegarandeerde minimumrendement.

De meeste studies zijn het zelf eens over de multiplicatoreffecten maal vier, dat wordt toegepast op een bijdrage voor OESO.

De ESA-lidstaten hebben dit principe bijzonder goed geïntegreerd en nog verder versterkt door de huidige geopolitieke context en door de strategie van de EU om haar autonome toegangscapaciteit tot de ruimte te behouden.

De toename van onze bijdrage biedt een gedeeltelijk antwoord op de behoeften van de sector en komt ook overeen met de budgettaire dynamiek die door de meeste ESA-lidstaten wordt toegepast.

Deze bewering wordt bevestigd door de aanzienlijke verhoging van de algemene begroting die aan ESA wordt toegewezen.

Door de omvang van de bedragen erkent en verdedigt België het belang van de ruimtevaartsector in de Belgische economie, de excellentie van onze wetenschappelijke en universitaire instellingen evenals het behoud van jobs met een hoge toegevoegde waarde.

 

Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, ik denk dat het inderdaad belangrijk is dat wij het onderzoek en de ontwikkeling blijven ondersteunen en ervoor zorgen dat wij aan de top blijven.

Ik heb nog geen antwoord gekregen op de vraag wat de verwachte return on investment per Gewest is. Ik denk dat het rendement dat wij kunnen verwachten wel goed moet worden opgevolgd. Ik kijk uit naar de verdere rapportering.

 

David Clarinval, ministre: Pour répondre clairement à cette question, permettez-moi de m'exprimer en français.

Le retour est estimé entre 0,8 et 1,2 euro. Autrement dit, un euro injecté dans l'ESA engendre entre 0,8 et 1,2 euro en termes de retour direct. En Belgique, on se situe au-delà de 1 euro, contrairement à d'autres pays. À cela, il faut ajouter des effets retour (création d'emplois, travaux avec d'autres sous-traitants) qui, en Belgique, sont estimés à x 4. Donc, on multiplie par quatre le rendement, ce qui est considérable pour le secteur belge.

 

Frieda Gijbels (N-VA): Ik had die cijfers graag per Gewest gekregen.

 

David Clarinval, ministre: C'est équilibré.

 

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is