Kamerlid
Buitenlandse (tand)artsen
Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, de toegang tot het beroep van arts of tandarts in België is strikt gereglementeerd, met duidelijke toelatingsvoorwaarden en een contingentering. Voor buitenlandse afgestudeerden of afgestudeerden met een buitenlands diploma gelden andere regels. EUdiploma's worden automatisch erkend, terwijl nietEU diploma's eerst via NARIC en de beroepsraden moeten worden gevalideerd. In de praktijk blijkt dat deze regeling risico's inhoudt voor de kwaliteit en continuïteit van de zorg. Communicatieproblemen door onvoldoende taalkennis en twijfel over de kwaliteit van sommige buitenlandse opleidingen maken personeelsplanning en patiëntenzorg complexer. Ik heb daarover dan ook de volgende vragen. Kunt u toelichten hoe de erkenning van dergelijke diploma's momenteel wordt gecontroleerd en welke mechanismen er bestaan om te garanderen dat de opleidingen voldoen aan de vereiste kwaliteitsnormen? Hoe verloopt de samenwerking met de deelstaten? Welke controle wordt nog uitgevoerd door de federale overheid na de erkenning door de deelstaten? Wordt elke derdelander met een EU-diploma op dezelfde manier behandeld als een EU-burger met een EU-diploma wat betreft het onderzoek naar de geschiktheid voor de uitoefening van het beroep van arts of tandarts, of wordt ook gecontroleerd of het gaat om een persoon die gebruikmaakt van het vrij verkeer? Welke instantie is verantwoordelijk voor de nationaliteitscontrole in het kader van het al dan niet behoren van de aanvrager tot de EER en Zwitserland? Bent u zich bewust van het fenomeen waarbij derdelanders via verkorte opleidingen in andere EU-landen, bijvoorbeeld Portugal of Spanje, een diploma verkrijgen en vervolgens in België worden ingezet via detachering? Zijn u daarvan gevallen bekend? Hoe tracht u te voorkomen dat personen zonder een correcte erkenning in België als arts of tandarts aan de slag gaan?
Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw Gijbels, de erkenning van Europese beroepskwalificaties behoort tot de bevoegdheden van de gemeenschappen. Voor artsen en tandartsen geldt inderdaad dat de beroepskwalificaties automatisch erkend worden op basis van de Europese richtlijn betreffende de erkenning van de beroepskwalificaties, voor zover ze voldoen aan de minimum opleidingseisen. De gemeenschappen kunnen in geval van gegronde twijfel de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat bevragen over de echtheid van de aangeleverde documenten en de conformiteit van de kwalificatie aan de richtlijn. Niet-Europese diploma’s moeten door NARICVlaanderen of door de overeenkomstige diensten bevoegd voor gelijkwaardigheden van de Franse of Duitstalige Gemeenschap gelijkwaardig verklaard worden aan een specifieke Belgische graad of diploma. De authenticiteits- en erkenningscontrole gebeurt eveneens op het niveau van de gemeenschappen. Na de erkenning door de gemeenschappen vraagt de federale overheid aan iedere buitenlandse beoefenaar die een visum wenst te verkrijgen een bewijs van goed professioneel gedrag, een bewijs van goed gedrag en zeden en een bewijs van voldoende taalkennis volgens de geldende wetgeving. Aanvragers die deze drie bewijzen niet kunnen voorleggen, krijgen geen visum toegekend en kunnen het beroep niet uitoefenen zolang ze zich niet in regel hebben gesteld. Voor nietEuropese beoefenaars wordt bovendien voor ieder dossier advies gevraagd aan de federale adviesraad voor het betreffende beroep. Wat uw tweede vraag betreft, derdelanders met een EU-diploma worden wettelijk gelijkgesteld met Europese burgers die een EU-diploma hebben en ze worden aan dezelfde controles onderworpen. De nationaliteitscontrole gebeurt door de instantie die de aanvraag ontvangt. Indien op basis van nationaliteit en oorsprong van het diploma wordt vastgesteld dat de aanvraag tot de bevoegdheid van een andere instantie behoort, wordt de aanvrager doorverwezen. In antwoord op uw derde vraag ben ik momenteel niet op de hoogte van eventuele problemen op dit vlak. In ieder geval zijn de gemeenschappen het best geplaatst om dergelijke zaken op te sporen, aangezien ze instaan voor de erkenning van de diploma’s. Uw vierde vraag dan. Zoals vermeld worden de verschillende controles uitgevoerd alvorens een tandarts – zoals elke andere beoefenaar – in België erkend kan worden en zijn beroep kan uitoefenen. Op het niveau van de gemeenschappen bestaan verschillende mechanismen om de authenticiteit en de minimale opleidingseisen te controleren. Op federaal niveau wordt nagegaan of de beoefenaar in het land van oorsprong gemachtigd is om het beroep uit te oefenen en of hij geen voorafgaande sancties of veroordelingen heeft opgelopen. Op elk moment van de procedure bestaat de mogelijkheid om tussen te komen en hetzij de erkenning, hetzij het visum te weigeren.
Frieda Gijbels (N-VA): Dank u wel, mijnheer de minister. Ik zal uw antwoord nog eens nalezen, omdat het mij nog niet helemaal duidelijk is of een burger van een Europese lidstaat met een Europees diploma op dezelfde wijze behandeld wordt als een burger van een derde land met een Europees diploma. Indien dat zo is, zit daar volgens mij een fout in. Dat zou niet mogen, aangezien een niet-EU-burger niet in aanmerking komt voor het principe van het vrije verkeer. Ik zal nog eens goed nalezen hoe u het precies geformuleerd hebt, en anders kom ik erop terug.
Bekijk het fragment: https://media.dekamer.be/meeting/56-018919-U1124/fragment/c5onosga2zOKeX0aCCqRXuB34-_Rt2G9I1wsu6ctGF_4RXf0Ek7mibynksk8ZsWbDH6tRG2hjof-lTLnq8c9n87n0npfITPRwDEkekl-mkZWciUUznf2FHyK47vLhSOl