
Kamerlid

Kruimelpad
De verderzetting van de bevriezing van de maximale ereloonsupplementen - mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, de bevriezing van de maximale ereloonsupplementen voor eenpersoonskamers in ziekenhuizen zal opnieuw worden verlengd tot einde 2024. Ook de bevriezing van de afdrachten zou worden verlengd. Bepaalde ziekenhuizen zouden wel hun maximale supplementen mogen verhogen. U zou ook extra geld zoeken voor de ziekenhuizen, maar als dat niet zou volstaan, zou een einde worden gemaakt aan de bevriezing van de afdrachten. Hoeveel ziekenhuizen mogen hun maximale supplementen optrekken en tot op welk niveau?
Is dat tot op het niveau van de collega's die de hoogste maximale supplementen heffen? Over welke ziekenhuizen gaat het? Waarom mag niet elk ziekenhuis zijn tarieven optrekken tot het hoogste tarief dat wordt gehanteerd? Waarom krijgen sommige ziekenhuizen met andere woorden een voorkeursbehandeling? Waar zult u extra geld zoeken? Hoeveel extra geld hebt u nodig? Klopt het dat de bevriezing van de afdrachten van de artsen zal worden opgeheven als u onvoldoende geld vindt? Hoe groot is het bedrag dat via afdrachten naar de ziekenhuizen vloeit?
Hoe controleert u dat er vandaag al geen hogere afdrachten worden gevraagd aan de artsen? Onderzoekt u waarom er zulke grote verschillen in ereloonsupplementen zijn tussen ziekenhuizen? Hoe wordt dat onderzocht? Indien niet, waarom doet u dat niet? Op welke manier moeten ziekenhuizen verantwoording afleggen over de besteding van hun budgetten?
Minister Frank Vandenbroucke:
Mevrouw Gijbels, er is inderdaad een afspraak om opnieuw een rem te zetten op de stijging van de ereloonsupplementen. Dat doen we door een afspraak te maken over wat de maximumpercentages zijn die op ziekenhuisniveau kunnen worden afgesproken. We bevriezen die in principe tot 31 december 2024. Tegelijkertijd is er ook een standstill op de afdrachten van de artsen om ook hen te beschermen.
Die standstill gebeurt op een manier waardoor medische innovatie in samenspraak met ziekenhuizen en artsen mogelijk blijft, maar zo wordt vermeden dat artsen de bevriezing van de supplementen zouden moeten betalen via verboden afdrachten. Het akkoord bevat twee elementen van flexibiliteit.
Ten eerste wordt rekening gehouden met de duidelijke verschillen in maximumtarieven die momenteel bestaan tussen de ziekenhuizen en die door de standstill worden verlengd. Uit het gevoerde overleg bleek dat het niet mogelijk is die verschillen te blijven bevriezen. Vandaar dat wordt toegestaan dat de beperkte groep van 24 ziekenhuizen, die momenteel voor de artsen een maximum hanteren dat minder dan 150 % bedraagt, dat maximum tot op dat niveau mogen optrekken vanaf 1 juli 2024 als ze dat zouden wensen. Het verbaast me enigszins dat u daar zo kritisch op wijst, omdat dat tegemoetkomt aan een opmerking die u in het verleden vaak hebt gemaakt dat er misschien vooral in Vlaanderen ziekenhuizen zijn waar die maxima niet zo hoog liggen. U verklaart dat die ook worden bevroren, wat neerkomt op een bevriezing van een scheve situatie. Dat is precies ook wat ik tijdens het gevoerde overleg heb gehoord. Vandaar dat iedereen, als men dat wenst, vanaf 1 juli 2024 tot 150 % kan gaan.
Ten tweede, ik heb inderdaad beloofd om te bekijken of ik binnen het huidige budget bijkomende steun kan vinden voor de ziekenhuiswerking. Ik ben niet zo hard overtuigd door het argument dat supplementen vooral te maken hebben met een tekort aan middelen, want dat is zo verschillend van ziekenhuis tot ziekenhuis dat dit moeilijk te verklaren is. Desalniettemin heb ik mij ervoor geëngageerd om te bekijken of we bijkomende middelen kunnen vrijmaken binnen het door de federale regering ter beschikking gesteld budget. De ziekenhuizen zeiden daarop dat, indien hetgeen ik beloof, het engagement dat ik aanga, niet genoeg oplevert naar hun mening, ze zich vrij voelen om het akkoord over de standstill op te zeggen, maar niet met effectieve ingang voor 1 juli. Dat is de afspraak.
Het is belangrijk dat we die periode gebruiken om ondertussen een overleg op te starten over heel die problematiek van de supplementen bij ziekenhuisopnames met het oog op duurzame oplossingen. Ik deel uw mening dat we meer analyse nodig hebben over de hoogte van de supplementen en de mate waarin die supplementen dienen om ziekenhuizen te financieren.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, ik blijf het vreemd vinden dat sommige ziekenhuizen hogere supplementen mogen aanrekenen dan andere. Trouwens, waarom tot 150 % en niet tot 300 %? U zegt dat u niet begrijpt hoe het komt dat er zulke grote verschillen bestaan en dat het niet ligt aan onderfinanciering, maar wat is dan wel de reden? U gaat daar niet echt op in.
U zegt dat u vindt dat dit verder moet worden onderzocht. Het wordt inderdaad hoog tijd dat wordt onderzocht hoe het komt dat de financiële gezondheid van de ziekenhuizen zo kan verschillen. Die MAHA-studie (van Belfius) toont dat elke keer opnieuw aan. U zegt dat, indien we niet genoeg budget vinden, er opnieuw zal worden geraakt aan de standstill op de afdrachten van de artsen. Eigenlijk zegt u: als het mij niet lukt zullen de artsen het moeten betalen. Ik vind dat dit niet kan, zeker niet zolang er niet goed wordt onderzocht op welke manier ziekenhuizen hun middelen al dan niet op een correcte manier aanwenden.
