
Kamerlid

Gekkekoeienziekte en bloeddonatie
Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, mijn vraag betreft de ziekte van Creutzfeldt-Jakob. Personen die tijdens de jaren 80 en 90 gedurende langere tijd in het Verenigd Koninkrijk verbleven, zijn tot heden uitgesloten van bloeddonatie. Deze maatregel werd destijds ingevoerd als voorzorg in het kader van de BSEcrisis, beter bekend als de gekkekoeienziekte, en het mogelijke risico op overdracht van de menselijke variant, de variant Creutzfeldt-Jakob, via bloedtransfusie. Intussen zijn we meer dan 30 jaar verder. Uit wetenschappelijke evaluaties blijkt dat het risico op overdracht via bloedtransfusie tegenwoordig als uiterst laag tot verwaarloosbaar wordt ingeschat. Toch blijft ons land zeer strenge uitsluitingscriteria hanteren. In andere landen, zoals de Verenigde Staten, zijn recent versoepelingen doorgevoerd op basis van actueel wetenschappelijk advies. Tegelijkertijd zijn er wereldwijd ook stappen gezet in het onderzoek naar priondetectie en bloedzuiveringstechnieken, ook al zijn die methoden nog niet op grote schaal operationeel. Wat is de actuele wetenschappelijke onderbouwing voor het aanhouden van de permanente uitsluiting van bloeddonatie voor personen die in de jaren 80 en 90 in het Verenigd Koninkrijk verbleven? Hoe beoordeelt u de recente versoepelingen van deze uitsluitingscriteria in andere landen? Kunt u toelichten waarom deze groep mensen in België nog altijd uitgesloten blijft? Zijn er technologische of medische mogelijkheden die het risico van overdracht kunnen uitsluiten, zodat we deze personen toch kunnen includeren als bloeddonor? Bent u bereid om dit verder te bekijken in het licht van recente ontwikkelingen?
Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw Gijbels, in 2024 heeft het Europees Geneesmiddelenagentschap in een reflectieverslag geconcludeerd dat het risico op overdracht van variant Creutzfeldt-Jakob via bloedtransfusie zeer laag is. Op basis daarvan heeft het agentschap de eerdere aanbeveling tot uitsluiting van bloeddonoren die in de jaren 80 en 90 in het Verenigd Koninkrijk verbleven, ingetrokken. Het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) onderschrijft die conclusie, maar benadrukt dat elk land een eigen risicobatenanalyse moet uitvoeren. Daarbij moet het risico op overdracht van variant Creutzfeldt-Jakob worden afgewogen tegen de nationale bloed- en plasmabehoeften. Alhoewel andere landen, zoals de Verenigde Staten en Australië, de uitsluitingscriteria reeds versoepelden op basis van wiskundige modellen, blijft België voorzichtig. Er is immers nog steeds geen betrouwbare bloedtest beschikbaar om variant Creutzfeldt-Jakob op te sporen en de onzekerheid over de prevalentie van dragers blijft bestaan. Momenteel begeleidt het ECDC vijf landen bij een modelleringsoefening om het risico op overdracht van deze ziekte beter te kwantificeren. De resultaten worden in 2025 verwacht. De volgende stap is de ontwikkeling van een specifiek model voor landen van de EU of de Europese Economische Ruimte. België wil op basis van dat toekomstige model het risico op overdracht via bloedtransfusie in kaart brengen en vervolgens een weloverwogen beslissing nemen over het al dan niet aanpassen van de huidige uitsluitingsregels.
Frieda Gijbels (N-VA): Ik deel de analyse dat we zo voorzichtig mogelijk moeten zijn en dat er voldoende duidelijkheid moet zijn over het lage risico. Ik hoor nu dat er een modelleringsoefening loopt. We zullen dus samen afwachten wat het resultaat daarvan is en of dat een impact kan hebben op onze bloeddonoren. Dank u wel.
Bekijk het fragment: https://media.dekamer.be/meeting/56-018578-U0890/fragment/ur0AwfCX0R6A1C_TyTxk_NIFyVErT0kZqK8z69CIUrdcPMHTbf9WXrFFeSq_R__3454GWFoYikzL-s28P-tXQ0WA7yEJclMh70TgYDHcshc
