Kamerlid
Kruimelpad
Het gevaar van het ontstaan van zoönosen in West-Europa - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
21 mei 2021: ingediende mondelinge vraag in de commissie Volksgezondheid.
08.01 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, al jaren wordt er onderzoek gedaan naar zoönosen, infectieziektes die van dieren op mensen overgaan. Echter was er in het verleden weinig publieke aandacht voor dit probleem, tot de COVID-19-pandemie de bewustwording over het gevaar ervan heeft doen toenemen. Naast Zuid-China en de tropen, blijkt West-Europa een hotspot te zijn voor opkomende infectieziektes die hun oorsprong hebben in wilde dieren (Morse, S. S. et al. 2012. Prediction and prevention of the next pandemic zoonosis. The Lancet, 380(9857), 1956-1965). Zo stelt de heer Herwig Leirs, gewoon hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen, in een magazine van de Universiteit Antwerpen dat onze intensieve veeteelt, het antibioticagebruik en de grote bevolkingsdichtheid de grootste risico's vormen op het ontstaan van een nieuwe pandemie. Bent u bekend met deze problematiek en bent u er zich van bewust dat er ook bij ons het gevaar schuilt als zijnde het ontstaan van nieuwe pandemieën? In welke mate zijn we hierop voorbereid? Kan u een overzicht geven van de lopende onderzoeksprojecten rond zoönosen in België? Hoeveel onderzoeksprojecten rond zoönosen werden reeds gefinancierd? Is het uw intentie om in te zetten op onderzoek? Is het uw intentie om in te zetten, of meer in te zetten, op preventie? Welke acties en beslissingen zal u ondernemen om een nieuwe pandemie te voorkomen? Ziet u voor de landbouwsector uitdagingen om een nieuwe pandemie te voorkomen? Zo ja, welke?
08.02 Minister Frank Vandenbroucke:
Mijnheer de voorzitter, mevrouw Gijbels, het is zeker mogelijk dat er bij ons ook ontwikkeling kan zijn van een pathogeen die kan uitgroeien tot een pandemie. Ik ben er niettemin van overtuigd dat onze omstandigheden en sanitaire netwerken ervoor zorgen dat we beter gewapend zijn tegen dergelijke ontwikkelingen. Men mag natuurlijk niet zelfgenoegzaam zijn. Dat hebben we wel geleerd. De situatie van onze veehouderij, en bij uitbreiding die van West-Europa, is verschillend van de rest van de wereld. Het grootste verschil zit in de opvolging en kennis binnen de sector. We hebben een goed netwerk bestaande uit een dichte relatie tussen dierhouders, dierenartsen, labo's en kenniscentra. Er is in België eveneens een meldingsplicht voor alle mogelijke risico's die de volksgezondheid en de voedselveiligheid in gevaar zouden brengen. Het is goed dat u vraagt naar het onderzoek hieromtrent. Het is namelijk vaak een onderbelicht gegeven, maar daarom niet onbelangrijk. Binnen de cel Contractueel Onderzoek van de FOD Volksgezondheid, het Directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding, wordt er ingezet op beleidsondersteunend onderzoek. Dit valt strikt genomen onder de bevoegdheden van mijn collega Clarinval, maar ik volg het wel mee op. Deze cel heeft de laatste 15 jaar ongeveer 50 projecten gefinancierd rond zoönosen en de linken en gevaren daarvan. Ik kan u de lijst daarvan bezorgen als u dat wenst. Zelf ga ik geen directe acties ondernemen binnen de landbouwsector maar sta natuurlijk in contact met de heer Clarinval. Zoals u weet, hebben we veel aandacht voor One Health, waarin aandacht besteed wordt aan de gezondheid van mens, dier en milieu.
08.03 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het is goed om te vernemen dat er toch zoveel projecten rond dit thema gefinancierd worden en aan de gang zijn. Ik ben inderdaad heel nieuwsgierig naar de lijst en zou hem graag ontvangen, als dat mogelijk is. Het is inderdaad zo dat wij een veel betere melding kennen van deze aandoeningen. Er is ook een meldingsplicht. De bedoelingen daarvan zullen zeker goed zijn. Maar we mogen toch niet de grote dichtheid van de veestapel en de grote bevolkingsdichtheid uit het oog verliezen. Sommige suggesties gaan in de richting van meer voorzorgsmaatregelen in te bouwen en in te grijpen op plaatsen waar bijvoorbeeld veel pluimvee op een kleine oppervlakte zit. Ik zal dit thema zeker verder blijven opvolgen, omdat ik het heel boeiend vind, maar ook omdat we nu zien welke gevolgen het kan hebben. Daarom moet het volgens mij steeds onze aandacht blijven wegdragen.