Hoe kwam je tot de keuze van je beroep als tandarts?

Frieda: "Na de humaniora koos ik aanvankelijk voor de opleiding geneeskunde: het contact met het kroostrijke gezin van mijn man - toen nog vriend - waar zowel de pater familias als twee kinderen voor het beroep huisarts gekozen hebben en de immens grote groep studenten, deed me echter toch besluiten te kiezen voor tandheelkunde met een meer bescheiden aantal studenten.
Ook het creatieve in het vak van tandheelkunde sprak me aan. Waar ik me eerst vooral in orthodontie interesseerde keerde mijn aandacht gaandeweg naar de meer medische vakken en koos ik in 1998 voor de opleiding parodontologie. In dat jaar kon ik een doctoraat opstarten met prof Reinhilde Jacobs als promotor. Ik koos als onderwerp de relatie tussen de dosis röntgenstraling en de diagnostische waarde van radiografieën in de toen nog prille digitale röntgentechnieken. Na mijn studie startte ik mijn paropraktijk in Opglabbeek, toen zwanger van mijn tweede zoon. Ik werkte eerst solo, vervolgens in een duo en na een verhuis met de praktijk met drie andere parodontologen."

Je werkt niet meer als parodontoloog. Hoe kijk je terug op je tandheelkundige carrière?

Frieda: "Ik ben blij de shift te hebben meegemaakt van de parodontale 'awareness'. Waar er vroeger amper mensen voor een parodontale behandeling werden verwezen, helt het evenwicht nu een beetje naar de andere kant. Vandaar dat ik er in geloof dat de mondhygiënisten hier een grote rol in kunnen spelen. Momenteel wordt hun meerwaarde nog onderbenut."

Je engageerde je ook al snel in de politiek; vanwaar komt je activisme?

Frieda: "Ondanks het feit dat mijn ouders wel de politiek volgden, werd me dat niet met de paplepel meegegeven. Het is via de Belgische Vereniging voor Parodontologie en specifiek de PROCOM (professional committee) dat ik in contact kwam met de politiek. We wilden toen een verbetering van de terugbetaling van parodontale behandelingen en moesten lobbyen om dit binnen het gezondheidsbudget te kunnen reserveren. Het was onder andere Louis Ide, onze nationale partijsecretaris, die me meetrok in de nationale politiek. In 2014 was ik voor het eerst kandidaat op de federale kieslijst, zij het op een opvolgersplaats. Nadien engageerde ik mij in het arrondissementele bestuur, de partijraad en het partijbestuur. In 2019 werd ik dan verkozen voor de Kamer. Daarnaast leid ik de oppositiefractie in de gemeenteraad van Oudsbergen."

Wat zijn je ambities op politiek vlak?

Frieda: "Mijn focus ligt vooral op de gezondheid. Ik merk dat mijn achtergrond als parodontoloog me een kennisvoorsprong geeft in de inhoudelijke debatten. Ik ben blij in de commissie samen te kunnen werken met andere vertegenwoordigers met een medische achtergrond, waar er een goede kruisbestuiving is van expertises. In meer juridische dossiers moet ik me vaak langer inwerken. Mijn uiteindelijke doel is om enerzijds het beleid rond gezondheid naar de gemeenschappen te halen waar dat nu federaal is, en het realiseren van een verstandige besteding van de budgetten. Dus meer naar preventie en minder naar het curatieve. Ik geloof ook in een grotere transparantie op beleidsvlak; het is mijn overtuiging dat de overheid meer verantwoording moet afleggen aan de burger waar diens belastinggeld naartoe gaat."

En wat tracht je te bereiken voor de tandartsen?

Frieda: "Ik denk vooral in functie van wat er het beste is voor de patiënt. Om de focus op preventie te bewaren moeten de mondhygiënisten juist worden ingeschakeld zodat de expertises van de tandartsen beter benut worden. Ernstige aantastingen zullen dan minder voorkomen, waardoor de complexere behandelingen wel kunnen worden terugbetaald én zo dragen we meer bij tot een kwalitatieve en performante zorg en een betere algemene mondgezondheid. Ik hoop ook bij te dragen aan een beter algemeen bewustzijn rond het belang van een goede mondgezondheid en er bij de verdeling van de budgetten ook voldoende middelen aan te besteden."

Hoe ziet een politieke dag van je eruit?

Frieda: "Het moeilijkste aan de politiek, is dat je agenda heel erg onvoorspelbaar is. Pas op donderdag krijgen we de agenda voor de volgende week. En dan nog kan die elk moment worden aangepast. De dagen beginnen vroeg, want vanuit Limburg in Brussel geraken is 's ochtends geen sinecure. Meestal vertrek ik rond 6u of 6u30. In de voormiddag zijn er meestal commissievergaderingen, waar wetgevend werk - wetsvoorstellen, voorstellen van resolutie - wordt voorbereid, maar waar de regering ook kan worden ondervraagd tijdens mondelinge vragensessies. De lunchtijd wordt meestal benut voor overleggen met collega's of meetings met belangengroepen. In de namiddag volgt dan weer een commissievergadering. Het einduur is erg moeilijk in te schatten." 

"Op dinsdagen is er 's avonds het nationale dagelijkse bestuur en het politiek overleg. Op donderdag staat er in de voormiddag een fractievergadering op de planning en in de namiddag de plenaire vergadering, waarbij we met alle parlementsleden vergaderen in het halfrond en waar het wekelijks vragenuurtje plaatsvindt en het wetgevend werk definitief wordt besproken en gestemd. Op andere avonden staat er meestal nog wel een lokaal overleg op de planning met bijvoorbeeld lokaal bestuur, fractievergadering gemeenteraad of arrondissementeel bestuur."

Hoe ervaar je de relatie met je collega's van andere strekkingen?

Frieda: "Goed. Het is net heel interessant om van gedachten te wisselen met mensen die op een andere manier kijken naar een probleem. Nu ik deel uitmaak van de meerderheid, houdt dat ook in dat we op zoek moeten gaan naar consensus. Dat is wel een boeiend proces."

Aangezien de modale Belg niet weet hoe wetten gestemd worden, moties en interpellaties lopen en wat de Kamer exact doet, ga ik ervan uit dat de tandarts dat ook niet weet. Kan je dit proces uitleggen?

Frieda: "Je hebt de wetsontwerpen die van de regering komen. Daarnaast heb je de wetsvoorstellen en de voorstellen van resolutie, die van het parlement komen. De wetsontwerpen worden eerst voorbereid in werkgroepen met vertegenwoordigers van de verschillende kabinetten, gaan daarna naar de regering en daarna naar het parlement, dat die wetsontwerpen bespreekt en erover stemt, eerst in commissies, daarna in de plenaire vergadering. De wetsvoorstellen en voorstellen van resolutie worden opgesteld door een of meerdere parlementsleden en worden dan in de desbetreffende commissie besproken. Er wordt ook weer eerst in de commissie en daarna in het plenum over gestemd. Er worden vaak adviezen ingewonnen over wetsvoorstellen en resoluties, schriftelijk of in een hoorzitting bij personen of instellingen die over de nodige expertise beschikken, zodat het debat wordt gevoed en iedereen goed geïnformeerd is."

Kun je dit toelichten met een voorbeeld, bijvoorbeeld aan de hand van de huidige plannen van minister VDB?

Frieda: "Op dit moment (25 juni, red.) ligt er een voorontwerp van Kaderwet bij de interkabinetaire werkgroep, waarbij de adviseurs gezondheidszorg van de verschillende vicepremiers dit voorontwerp bespreken en amenderen. Daarna gaat dat voorontwerp naar de regering, eventueel met nog een aantal knelpunten die nog moeten worden opgelost. Een wetsontwerp moet dan nog de Raad van State passeren en daarna kan het in de Kamer worden voorgelegd aan de parlementsleden."

Je hebt hierover al presentaties gegeven aan tandartsen; hoe waren de reacties?

Frieda: "De reacties waren tot nu toe heel positief. Een ideaal moment voor mijn collega’s om vragen te stellen over de werking van het parlement of over de politiek, maar ook ideaal voor mij om te luisteren naar de problemen die er zijn op het terrein."

Wat zijn je persoonlijke ambities nog?

Frieda: "Ik combineer nu mijn lokale en federale verantwoordelijkheden met het nationale partijvoorzitterschap. Om de N-VA op de kaart te zetten als brede volkspartij en zoveel mogelijk burgers aan te spreken moet ik er nog aan wennen dat ik regelmatig ook op het podium sta. Het is mijn absolute ambitie om het vertrouwen tussen de zorgverstrekkers, de overheid en de bevolking terug te herstellen na de polariserende toon van de laatste jaren."

Hoe ervaar je de combinatie gezin-werk-hobby's?

Frieda: "De kinderen zaten in het middelbaar op internaat en zijn nu studenten in Leuven. Mijn man is ondernemer en was ook lokaal en provinciaal politiek actief. Ondanks de vele avondvergaderingen proberen we familiaal toch een balans te vinden. Het lukt zelfs om tijd vrij te maken voor sport en hobby's. Ik heb lang het gevoel gehad alles goed te combineren, maar ik heb recent uiteindelijk toch beslist om mijn praktijk te sluiten. Ergens heb ik het gevoel dat ik er nog moest zijn voor mijn patiënten, maar het werd moeilijk om deze spreidstand te blijven volhouden."

Hoe zie je nu je professionele toekomst?

Frieda: "Volksvertegenwoordiger zijn is geen vaste job, ik besef dat dit avontuur eindig is. Maar ik heb ook helemaal geen back-up plan uitgestippeld. Ik wil wel graag maatschappelijk actief blijven. Op welke manier dat zal zijn, zie ik dan later wel. Wie weet ga ik dan weer terug naar de praktijk. Of ik zie me ook nog wel engagerende projecten opstarten of ondersteunen, waarom niet ter bevordering van de mondgezondheid? Of dat nu vanuit de overheid, het academische of als ondernemer is, geen idee, dat zullen we dan wel bekijken."