
Kamerlid

Kruimelpad
Het rapport over de gezondheidsuitgaven in België - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 14 maart 2023:
27.01 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, er zijn daarnet ook al vragen gesteld over het rapport dat werd gepubliceerd door de WHO, in samenwerking met het KCE. Mijn vraag gaat meer specifiek over de kosten rond de tandzorg.
Naast medische hulpmiddelen, diagnostische testen en klassieke hospitalisatie, is tandzorg doorgaans een van de voornaamste oorzaken van de hoge uitgaven die patiënten in dit land moeten doen. De out-of-pocketbetalingen of eigen betalingen zijn hoog in de tandzorg en bedragen maar liefst 61 %.
In een reactie op dit rapport gaf u in een persartikel aan dat er al inspanningen werden gedaan bij de start van de regering, zoals het optrekken van de leeftijdsgrens voor gratis tandzorg tot 19 jaar.
In het verleden stelde ik u al meermaals vragen over de betaalbaarheid van de tandzorg. Er is sprake van tariefonzekerheid, omdat een groot aantal tandartsen niet geconventioneerd is.
Mijnheer de minister, denkt u dat het optrekken van de leeftijdsgrens voor gratis tandzorg tot 19 jaar deze problematiek zal oplossen? Is er becijferd welke impact dat zal hebben? Hoe groot zal deimpact zijn?
Omdat de reden voor de hoge deconventioneringsgraad bij tandartsen te vinden is bij een onaangepaste nomenclatuur, moet dit dringend worden aangepakt. Wanneer zal de kostprijsanalyse van de tandzorg van start gaan? Wanneer kunnen we de conclusies verwachten?
Ten slotte, de meeste tandproblemen kunnen voorkomen worden. De sleutel van een kwaliteitsvolle en betaalbare tandzorg ligt dan ook echt daar. Nochtans wordt preventieve tandzorg stiefmoederlijk behandeld in de nomenclatuur, waarbij bijvoorbeeld vergoedingen voor voedingsadvies, tabaksadvies en mondhygiëne-instructies ontbreken. Ook mondhygiënisten kunnen onvoldoende tot hun recht komen zonder aangepaste nomenclatuur. Zult u dit thema nadrukkelijk op de agenda plaatsen?
27.02 Minister Frank Vandenbroucke:
Ik ben het nogal eens met de algemene strekking van uw betoog. Het is op zich goed dat we het gratis mondonderzoek hebben uitgebreid tot 19 jaar. Een KCE-rapport meldt ook al dat dat eigenlijk goed beleid is op zichzelf. Wat we doen rond mondhygiënisten zijn belangrijke eerste stappen. Er is een project in ontwikkeling dat wel nog helemaal moet worden geïmplementeerd op het terrein.
Ik ben het wel met u eens dat een principiële afspraak die gemaakt is in de Dentomut, namelijk dat de hele nomenclatuur goed bekeken moet worden, absoluut noodzakelijk is. Het is mijn plicht om daaraan mee te werken en na te denken wat daar budgettair voor nodig is. Dat zal niet zo’n eenvoudige discussie zijn. Ik heb dus eigenlijk geen moeite met de strekking van uw betoog. We moeten dat aanpakken. Hopelijk komt het onderzoek van de nomenclatuur snel op gang en kunnen we snel kijken wat we meer kunnen doen om tand- en mondzorg in ons land beter te vergoeden.
27.03 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, ik ben blij met uw antwoord, want ik vond het ontstellend om in het rapport te lezen dat in de laagste inkomensklassen gewoon vaak niet naar de tandarts wordt gegaan. Op die manier heeft het dan ook geen impact op hun budget, maar dat leidt tot echt mensonwaardige toestanden, met multiple cariës, ernstige parodontitis en tandverlies. Ik roep u op om daaraan en vooral ook aan de manier waarop de tandzorg wordt georganiseerd, veel aandacht te geven. Een kostprijsberekening is inderdaad belangrijk, net als het inzetten van mondhygiënisten bij mensen met een handicap en mensen die in woon-zorgcentra verblijven. Dat is heel belangrijk om ook daar een menswaardige zorg te kunnen leveren. Ik zou het liefst ook zien dat de leeftijdsgrenzen voor tandzorg worden afgeschaft en dat er geen ingewikkelde voorwaarden meer zijn, aangezien die de drempel alleen maar verhogen.
Als ik de kosten van onze gezondheidszorg in het algemeen bekijk, zie ik vergeleken met andere landen hoge publieke uitgaven, maar ook hoge eigen uitgaven. De kosten van onze zorg lijken dus in het algemeen vrij hoog. De hele organisatie van de zorg moet volgens mij dan ook tegen het licht worden gehouden. Samen met mijn fractie blijf ik hopen dat er toch stappen worden gezet richting een regionalisering van de zorg, wat de regering had aangegeven te zullen doen. Ik ben ervan overtuigd dat dat de betaalbaarheid van de zorg ook zal verbeteren.
