U bent hier
Preventieve tandsteenverwijdering als terugbetalingsvoorwaarde voor subgingivale reiniging - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke

Commissie Gezondheid 18 juli 2023:
15.01 Frieda Gijbels (N-VA):
De DGEC van het RIZIV heeft geëvalu-eerd of het zinvol is om een preventieve tandsteenverwijdering te be-houden als voorwaarde om aanspraak te maken op terugbetaling van een subgingivale reiniging. Dat mag een detail lijken, maar het is wel belangrijk, want een beslissing ter zake treft ook individuele patiënten. Bovendien blijkt een en ander aanleiding te geven tot overconsumptie. Tandsteen moet immers sowieso zowel supra- als subgingivaal wor-den verwijderd, wanneer parodontitis met subgingivale tandsteenaccu-mulatie wordt vastgesteld.
Daarnaast geldt er nog steeds een leeftijdsgrens voor de terugbetaling van subgingivale reiniging. Dat is wat mij betreft discriminerend, aan-gezien mensen op alle leeftijden te maken kunnen krijgen met paro-dontitis.
In het verleden werd, misschien per ongeluk, maar de helft van het bedoelde honorarium ingeschreven voor de subgingivale reiniging. Dat is dan ook de reden waarom de meeste parodontologen niet de moge-lijkheid hebben om de behandeling uit te voeren aan het conventieta-rief en waarom de meeste paradontologen niet geconventioneerd zijn.
Vindt u dat de preventieve tandsteenverwijdering moet worden losge-koppeld van de subgingivale reiniging zoals de DGEC voorstelt?
Vindt u het verantwoord dat er een maximale leeftijdsgrens bestaat om aanspraak te maken op de terugbetaling van een subgingivale reini-ging?
Graag verneem ik voorts van u wanneer de nomenclatuur voor subgin-givale reiniging zal worden gecorrigeerd. Welke indicatieve timing ziet u daarvoor?
15.02 Minister Frank Vandenbroucke:
De DGEC trekt inderdaad in een interessant rapport de relevantie van het verplichte verband en dus de voorwaardelijkheid tussen een preventieve tandsteenverwijdering en de subgingivale reiniging, vooral wanneer die zeer kort na elkaar worden uitgevoerd, in twijfel. Het rapport bevat voorstellen om de no-menclatuur aan te passen om een meer preventieve aanpak te bevor-deren.
Ondertussen werd op voorstel van de Technische Tandheelkundige Raad het criterium van een jaarlijks mondonderzoek, uitgevoerd in het-zelfde of het voorgaande kalenderjaar, toegevoegd in de nomenclatuur als criterium om een subgingivale reiniging te kunnen uitvoeren. Dat zou het probleem van de ‘gedwongen’ preventieve tandsteenreiniging deels kunnen oplossen, zoals de dienst ook vermeldt. Voorts denk ik dat het de Technische Tandheelkundige Raad toekomt om de nomen-clatuur te evalueren en relevante wijzigingen voor te stellen.
U vroeg ook of het klopt dat de verstrekkingen rond parodontologie een leeftijdsbeperking hebben. De beperkingen werden voornamelijk inge-voerd om budgettaire redenen. Sinds 1 juli 2022 is de leeftijdsgrens voor de subgingivale reiniging wel opgetrokken van 55 naar 60 jaar. Daarnaast werken de bevoegde organen bij het RIZIV aan een nieuwenomenclatuuraanpassing, waarbij het de bedoeling is om de leeftijds-grens voor een parodontaal mondonderzoek ook op te trekken tot de zestigste verjaardag. Uiteraard hebben wij ook tot doel om leeftijds-grenzen in de nomenclatuur te schrappen, maar dergelijke aanpassing wordt geleidelijk doorgevoerd naargelang van de beschikbare midde-len.
Ten derde, in het kader van de opmaak van de begroting 2024 moeten de sectoren hun voorstellen van begrotingsprioriteiten indienen voor september. Ik laat daarom de Technisch Tandheelkundige Raad en de Nationale Commissie Tandheelkundigen-Ziekenfondsen bepalen of de door u genoemde maatregel deel uitmaakt van hun prioriteiten voor 2024. Ik zal die voorstellen dan grondig bekijken.
15.03 Frieda Gijbels (N-VA):
Ik hoop van harte dat u inderdaad prio-ritair werk maakt van die aanpassing. Het gaat tenslotte om een infec-tieziekte van het tandvlees, die ook haar weerslag heeft op de alge-mene gezondheid van een patiënt. Ze wordt in verband gebracht met hart- en vaatziekten en met diabetes bijvoorbeeld. In dat kader is het belangrijk dat iedereen toegang heeft tot een betaalbare parodontale behandeling. De nomenclatuur moet zeker worden aangepast ten gun-ste van de patiënt, zodat niemand meer eraan hoeft te twijfelen of hij zich een parodontale behandeling kan veroorloven. Zo is het vandaag wel.
Volgens mii is het niet verantwoord om de leeftijdsgrens te behouden, aangezien daar geen wetenschappelijke onderbouw voor is, al zien we ter zake een evolutie en is die nu naar 60 jaar – ik heb nog de tijd mee-gemaakt toen de leeftijdsgrens op 40 tot 45 jaar lag – verschoven. Pa-tiënten komen vaker wel dan niet voor de eerste keer bij een parodon-toloog, als ze ouder zijn dan 60 jaar. Het is echt wel verantwoord om ter zake een wijziging aan te brengen. Als de terugbetaling voor de verplichte voorafgaande oppervlakkige tandsteenreiniging wordt ge-schrapt, komt er budget vrij dat kan worden geïnvesteerd in een betere terugbetaling van de subgingivale reiniging voor een breder publiek.