Kamerlid
Kruimelpad
Vogelgriep gaat rond bij zoogdieren - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 14 februari 2023:
05.01 Frieda Gijbels (N-VA):
Het zijn intussen twee vragen geworden omdat er enige evolutie is in de vogelgriep bij zoogdieren. Uiteraard komt die vooral bij pluimvee voor. Momenteel is er namelijk sprake van een grote epidemie van een hoogpathogeen H5-vogelgriepvirus.
Wat nieuw is, is dat die vogelgriep ook bij zoogdieren wordt aangetroffen. Sinds kort worden er ook besmettingen tussen zoogdieren onderling vastgesteld, voor zover ik weet niet in dit land, maar wel in andere landen. Dat zorgt voor ongerustheid, ook bij deskundigen ter zake, aangezien die zoogdieren fungeren als reservoirs die mogelijk nieuwe varianten kunnen veroorzaken die op hun beurt ook besmettelijk zouden kunnen zijn voor de mens.
U gaf eerder al aan dat Sciensano een aanbeveling gaf aan de Risk Management Group voor het opzetten van een systematische opvolging van personen die beroepsmatig betrokken zijn bij aviaire influenzahaarden en dat de prioriteiten en werkwijzen worden bepaald onder coördinatie van Sciensano. Hoe staat het daarmee? Werd er reeds een protocol opgesteld om die personen op te volgen? Wat zijn de eerste bevindingen?
Zijn wij volgens u voldoende voorbereid op het ontstaan van zoönosen? Komt er een epidemie- of pandemieplan? Dat lijkt me namelijk hoogdringend. Hoe staat het met de verdeling van de bevoegdheden omtrent zoönosen? Is die verdeling helder, weet iedereen wat van hem of haar verwacht wordt en waar kunnen we die bevoegdheidsverdeling terugvinden? Wordt er overlegd met de deelstaten? Is er een centraal informatiepunt? Dat lijkt me bij gedeelde verantwoordelijkheid tussen de federale overheid en de deelstaten toch belangrijk.
België is een hoogrisicoregio voor het ontstaan van zoönosen door de grote bevolkingsdichtheid en intensieve veeteelt. Dat zou moeten betekenen dat er een uitgewerkt plan is en dat er een uitgebreide informatiecampagne komt. Hoe staat het daarmee in ons land?
05.02 Minister Frank Vandenbroucke:
Mijnheer de voorzitter, mijn administratie heeft meer bladzijden antwoord bezorgd. Het betreft hier een atletische oefening.
De voorzitter: U hebt twee minuten spreektijd in principe.
05.03 Minister Frank Vandenbroucke:
Mijnheer de voorzitter, ik zal mijn tekst ook gewoon aan u geven. De tekst bevat allerlei linken.
In antwoord op de eerste vraag wijs ik erop dat er een overeenkomst is gesloten tussen Sciensano en het Agentschap Zorg en Gezondheid voor de financiering van een proefproject om mensen op te volgen die beroepsmatig betrokken zijn bij het risico van vogelgriep.
Het ZOOIS-project of de actieve surveillance van zoönotische overdrachtsgebeurtenissen van het influenzavirus, wordt gecoördineerd door Sciensano, is gestart op 15 december 2022 en heeft tot doel een peilnetwerk te ontwikkelen voor de surveillance van aviaire influenza volgens vier risicodomeinen, namelijk uitbraken van vogelgriep in pluimveehouderijen, continue monitoring van pluimveehouders en werknemers die in contact komen met pluimvee, continue monitoring in rehabilitatiecentra voor wilde vogels en dierenartsen die werkzaam zijn op varkenshouderijen.
Het ZOOIS-project is gebaseerd op twee informatiebronnen, namelijk epidemiologische informatie verkregen via vragenlijsten en informatiebijeenkomsten vanuit de betrokken personen en biologische informatie verkregen door vrijwillige bemonstering van risicopersonen.
Het project bevindt zich nu in een voorbereidende fase, zijnde het opstellen van de vragenlijsten en de definitie van de risicopopulaties. Het project is overeengekomen voor twee jaar. De eerste resultaten zijn te verwachten voor eind 2023.
Er loopt nu een overleg tussen Sciensano en het Agence pour une Vie de Qualité (AVIQ) om eenzelfde type project in Wallonië te ontwikkelen.
In antwoord op uw tweede vraag merk ik op dat preventie en controle van humane infectieziekten een competentie van de regionale overheden is. Preventie en bestrijding van die ziekten in het reservoir voor huisdieren is een federale bevoegdheid. De surveillance van besmettelijke ziekten bij wilde dieren is eveneens een gewestelijke bevoegdheid.
Inzake de vogelgriep is hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee en wilde vogels in de drie gewesten een meldingsplichtige infectieziekte. De richtlijnen van de regionale overheden omvatten uitgebreide algemene maatregelen om overdracht van vogelgriep naar risicogroepen, bijvoorbeeld in pluimveebedrijven of labo’s, te vermijden en specifieke maatregelen die genomen moeten worden bij een persoon met een mogelijke infectie. Daarnaast volgt de RAG van Sciensano voortdurend mogelijke bedreigingen voor de volksgezondheid op en maakt hij een risico-inschatting als er signalen zijn dat de volksgezondheid mogelijk bedreigd wordt. Deze risico-inschattingen worden telkens opgesteld in samenwerking met externe experts en de betrokken overheden, en de aanbevelingen worden overgemaakt aan de RMG. Sciensano omvat zowel het Nationaal Referentielaboratorium voor aviaire influenza (NRL, voor dierlijke infectie) en het Nationaal Referentiecentrum Influenza (NRC, voor humane infecties), als de diensten Veterinaire epidemiologie en Epidemiologie van infectieziekten. Sciensano staat in voor de capaciteit om de diagnose te kunnen stellen bij mens en dier en voor de actieve en passieve bewaking van de Belgische fokkerijen. Sinds 2022 staat Sciensano ook in voor het opzetten van een actieve surveillance bij asymptomatische personen met verhoogd risico. Ik verwijs opnieuw naar het ZOOIS-project.
Sinds de uitbraak van het coronavirus blijft de waakzaamheid van de Belgische gezondheidsautoriteiten zeer hoog. Er bestaan verschillende crisisplannen die voortdurend worden bijgewerkt door de bevoegde autoriteiten en referentielaboratoria, in samenwerking met ter zake deskundige wetenschappelijke instellingen. Het nationaal crisisplan Vogelgriep wordt samen met het FAVV en Sciensano uitgewerkt. Elke bevoegde autoriteit voert jaarlijks simulatieoefeningen voor de epi- of pandemische crisis uit, doorgaans in samenwerking met de betrokken wetenschappelijke instellingen en laboratoria. De laatste oefening die in 2022 in samenwerking met Sciensano werd uitgevoerd, betrof een vermeende salmonellose-epidemie.
Wat uw derde vraag betreft, de federale Staat is bevoegd voor de opvolging en bestrijding van zoönoses bij pluimvee, zowel commercieel als in hobbycontext. De gewesten zijn bevoegd voor de bewaking en de bestrijding van zoönoses bij menselijke patiënten, evenals voor de bewaking van vectoren van wilde dieren en geleedpotigen. Deze verdeling werd gedefinieerd tijdens de zesde staatshervorming, waarbij verschillende bevoegdheden werden toegekend aan de gefedereerde entiteiten op het gebied van milieu- en natuurbescherming. De bevoegde federale en regionale overheden werken samen in het kader van bepaalde ziekten die verschillende bevoegdheidsdomeinen overspannen, met de vogelgriep als voorbeeld.
Communicatiekanalen tussen de gefedereerde entiteiten en de federale Staat, alsook tussen de betrokken wetenschappelijke instellingen, zijn duidelijk en worden regelmatig geüpdatet. In geval van een crisis, zoals de Afrikaanse varkenspestcrisis in 2018 of specifieke actualiteiten, komen de betrokken entiteiten persoonlijk of virtueel bijeen, tot één keer per week, afhankelijk van de urgentie van de situatie.
Uw vierde vraag luidt waar er informatie wordt gebundeld. Dat is, zeker gelet op de huidige virtuele communicatie, een belangrijk punt. De complexiteit van vaardigheden maakt het proces niet gemakkelijk, maar er bestaan al verschillende initiatieven in die richting. Sciensano ontwikkelt onder meer sinds enkele jaren een One Health-beleid, wat nu tot uiting komt in de oprichting van verschillende One Health-groepen die experts uit de drie disciplines samenbrengen rond een heel specifiek thema. Er wordt momenteel een groep Zoönoses-One Health ontwikkeld. Die groep zal bestaan uit een interne beheersgroep bij Sciensano en een werkgroep bestaande uit externe agenten en wetenschappers, onder wie met name deskundigen uit de gefedereerde en de federale entiteiten. Een van de actiepunten van de groep Zoönoses-OH is de ontwikkeling van een elektronisch platform dat op één plek informatie samenbrengt uit verschillende bronnen over zoönotische ziekten. Informatie over uitbraken van vogelgriep bij wild en gedomesticeerd pluimvee is in eerste instantie beschikbaar en wordt wekelijks bijgewerkt op de voorpagina van de website van Sciensano. Op de website van het FAVV is ook informatie over de vogelgriep beschikbaar. Via het secretariaat bezorg ik u de gedetailleerde tekst van dit antwoord en ook de weblinks.
Op uw vijfde vraag, de gefedereerde entiteiten en de federale Staat beschikken over rampenplannen voor elke zoönose, die regelmatig worden bijgewerkt en getest door middel van crisissimulatieoefeningen. Protocollen en procedures worden gedeeld tussen de verschillende entiteiten en geïmplementeerd zodra waarschuwingssignalen worden afgegeven. In dat opzicht wordt de surveillance van aviaire influenza in België als zeer efficiënt beschouwd en de waakzaamheid als zeer hoog. De recente detectie van gevallen bij vossen in het wild en fretten bij een hobbykweker waar pluimvee, eenden en kippen positief op HP H5N1 werden bevonden, is daarvan een goed bewijs.
Het beheer van de haard in de hobbyfokkerij vanfretten werd uitgevoerd volgens de volgende stappen. Gelet op de verdenking van vogelgriep op de site, heeft het FAVV het hobbypluimvee en de overige fretten van dezelfde hobbyhouder laten analyseren door het NRL Sciensano.
De infectie met HP H5N1 bij het pluimvee en de fretten werd bevestigd. Na bevestiging van de besmetting heeft het FAVV onmiddellijk het pluimvee laten euthanaseren en heeft aan de houder-eigenaar de te respecteren voorzorgsmaatregelen meegedeeld, met inbegrip van de te nemen persoonlijke beschermingsmaatregelen bij contact met de resterende fretten. In de dagen nadien heeft het FAVV de resterende fretten individueel getest. Het FAVV heeft daarnaast onmiddellijk de gezondheidsdiensten geïnformeerd, die de nodige opvolging bij de houder-eigenaar hebben georganiseerd. Vervolgens werd deze casus verder opgevolgd in samenwerking tussen het NRL, het NRC Humane Influenza en AZG.
Een advies om fretten te ruimen werd geformuleerd maar geweigerd door de eigenaars. De eigenaars werden opgevolgd. Drie staalnames werden uitgevoerd door de controlearts, namelijk op dag 1, dag 5 en dag 7. De resultaten bleken negatief. Bijkomende opvolging was mogelijk met swabkits die ter beschikking werden gesteld.
De Europese Commissie heeft een EU-for-Health-oproep gelanceerd voor projecten gericht op het verbeteren van de bewaking van zoönotische risico’s die de lidstaten bedreigen.
Een door Sciensano gecoördineerd consortium met de betrokken entiteiten is gepland, om een intentieverklaring in te dienen voor het verkrijgen van een driejarige subsidie voor de verbetering van surveillancesystemen voor zoönoses in België.
Er werd door het ECDC een risicoanalyse uitgevoerd met betrekking tot de aanpassing van een vogelgriepvariant aan de mens. Het risico wordt als laag beschouwd wat betreft de overdracht van zoönotische influenza op het grote publiek in Europese landen. Het risico voor beroepsmatig blootgestelde groepen, bijvoorbeeld ruimers, wordt ingeschat als laag tot gemiddeld. Direct contact met besmette vogels of een besmette omgeving is de waarschijnlijkste bron van infectie. Het gebruik van persoonlijke beschermingsmaterialen voor mensen die worden blootgesteld aan dode vogels of hun uitwerpselen zal het resterende risico minimaliseren.
Er bestaat een echte nauwe samenwerking tussen het NRL Aviaire Influenza en het NRC Humane Influenza bij Sciensano. Het NRL Aviaire Influenza voert de volledige genoombepaling van aviaire stammen uit voor de opvolging van moleculaire merkers die kunnen wijzen op humane of zoogdieradaptatie. Het NRC Humane Influenza voert in-vitroanalyse uit van aviaire stammen voor het bepalen van replicatie-efficiëntie op humane cellijnen.
Er wordt ook een hechtere samenwerking tussen Sciensano en de regio’s uitgewerkt.
Ik kom vervolgens bij uw bijkomende vragen. Hoe hoog wordt het risico ingeschat? Werd de variant in Spanje bij nertsen aangetroffen? Ik stel voor dat ik u het antwoord op deze vragen schriftelijk bezorg, omdat ik naar heel veel wetenschappelijke gegevens verwijs. Ik heb ook veel wetenschappelijke informatie over nertsen in Spanje.
Worden er extra maatregelen getroffen? De overdracht van het vogelgriepvirus op zoogdieren lijkt verband te houden met de consumptie van besmette vogelkadavers of vogelproducten. Tot heden zijn er geen aanwijzingen gevonden voor de overdracht van zoogdier op zoogdier in natuurlijke omstandigheden. Er bestaan momenteel bioveiligheidsmaatregelen om de overdracht van het virus te voorkomen. Geef geen producten van vogels aan potentieel gevoelige dieren. Geef bijvoorbeeld geen etensresten van vogels aan potentieel gevoelige dieren. Houd de hond aan de lijn. Ik verwijs overigens naar het verbod voor wandelaars in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om de hond los te laten. Vermijd elk contact tussen pluimvee en gedomesticeerde zoogdieren.
Wat de transmissie naar mensen betreft, wordt het risico voor hoogrisicopersonen, meestal werknemers in de pluimveesector, als laag tot gemiddeld ingeschat. Direct contact met besmette vogels of een besmette omgeving is de meest waarschijnlijke bron van infectie. Het gebruik van persoonlijke beschermingsmaterialen voor mensen die aan dode vogels of hun uitwerpselen worden blootgesteld, zal het resterende risico minimaliseren.
Op officiële basis is hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee en wilde vogels een meldingsplichtige infectieziekte. De richtlijnen van de federale en regionale overheden omvatten uitgebreide algemene maatregelen om de overdracht van vogelgriep naar risicogroepen, bijvoorbeeld in pluimveebedrijven of labs, te vermijden.
Specifieke maatregelen die bij een persoon met mogelijke infectie moeten worden genomen en specifieke maatregelen in verband methobbybedrijven en professionele pluimveebedrijven zijn op de website van het FAVV gepubliceerd. Ik bezorg u de links in mijn schriftelijk antwoord.
Informatie over de situatie en maatregelen met betrekking tot biosecurity voor de vogelgriep bij wilde en gedomesticeerde dieren is ook beschikbaar en wordt wekelijks bijgewerkt op de website van Sciensano. Ik verwijs daarvoor naar mijn schriftelijk antwoord.
De website van Sciensano voor zoönotische ziekten van dierlijke oorsprong wordt nu herzien. In de nabije toekomst zal er een ruimte gewijd zijn aan bioveiligheid in verband met het inperken van de omgang en het contact met mogelijk besmette dieren. Ik verwijs verder naar de website van het FAVV voor informatie over de vogelgriep. Ik verwijs ook naar de website van de UGent en een instrument uitgewerkt door de UGent.
Ten slotte is er een groep risicobeoordelingen veterinair opkomende zoönoses van RAG VEZ die momenteel wordt opgericht en gecoördineerd door het FAVV. De situatie met betrekking tot de overdracht van vogelgriepvirus op zoogdieren wordt momenteel bestudeerd.
Ik ben hier zeer snel doorheen gegaan. Dat doet onrecht aan de grote hoeveelheid informatie die Sciensano voor mevrouw Gijbels op papier heeft gezet. Ik geef dit meteen door aan het secretariaat en u vindt dat hier allemaal netjes terug.
05.04 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, ik dank de mensen van Sciensano die dit hebben uitgespit en op papier hebben gezet. Ik kijk ernaar uit om dat allemaal verder in detail te kunnen bekijken.
U zegt dat een centraal informatiepunt belangrijk is. Er zijn wel initiatieven in die richting, maar de complexiteit van de bevoegdheden maakt één en ander niet zo eenvoudig. Het belangrijkste is dat de informatie die er is echt gebundeld wordt.
Experts in andere landen roepen op om de pandemieplannen toch te controleren en aan te passen, omdat ze zien dat er toch een bepaalde dreiging uitgaat van dit hoogpathogene vogelgriepvirus. Het maakt mij een klein beetje zenuwachtig dat wij nog altijd geen pandemieplan hebben, terwijl dat toch belangrijk is om ons voor te bereiden op een uitbraak.
05.05 Minister Frank Vandenbroucke:
Bedoelt u een pandemieplan specifiek voor zoönoses? Ik verwijs naar de hoorzitting die we hier gehad hebben en de zeer degelijke uitleg van de heer Ramaekers. Een pandemieplan is een voortdurend evoluerend kader waar we zeer hard aan werken. Het is niet zoals een kopje melk, dat hier voor mij staat of er niet staat. Het is een klein beetje genuanceerder en gecompliceerder dan dat. Hopelijk blijft u niet zeggen dat we geen pandemieplan hebben en vragen wanneer dat pandemieplan hier juist zal liggen. Tegen het einde van het jaar sturen we een update naar de Europese Commissie, naar het ECDC. Wij hebben echter een kader, dat wordt uitgewerkt. Er wordt bij wijze van spreken elke dag aan gewerkt. Hopelijk brengt men toch enige nuance en realiteitszin in het concept pandemieplan.
05.06 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, wij hebben hierover inderdaad al van gedachten gewisseld, maar ik blijf erbij. Ik geef u gelijk als u zegt dat zoiets evolueert, dat het constant wordt geoefend en bijgestuurd en dat het geen vaststaand gegeven is, maar het moet er wel eerst zijn. Er moet een eerste versie zijn en die hebben wij nog altijd niet. U geeft aan dat wij het tegen het einde van het jaar naar Europa zullen sturen…
05.07 Minister Frank Vandenbroucke: (…)
De voorzitter: Ik stel voor dat mevrouw Gijbels haar repliek afwerkt.
05.08 Frieda Gijbels (N-VA):
Het is nog altijd niet terug te vinden op de website waar het terug te vinden zou moeten zijn, dus voor mij bestaat dat pandemieplan nog niet en kan het dus ook nog niet worden geraadpleegd door de verschillende betrokken instanties. Ik blijf erbij dat dit een gemiste kans is. Zeker als wij willen dat een volgende epidemie ons normale leven zo weinig mogelijk in de war stuurt, moeten wij dat hebben en moet elke burger dat kunnen raadplegen. Dat is echter nog niet het geval. Ik zal daarop blijven aandringen.