
Kamerlid

Het uitblijven van enig perspectief voor oude mHealthdossiers
Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, mijn vraag gaat over de mHealthdossiers die al een tijdje in het systeem zitten en waarvan niet zo duidelijk is wat ermee aan het gebeuren is. Op de website van mHealthBelgium staan heel wat apps vermeld die voldoen aan de criteria die door de overheid worden opgelegd. Eind april waren het er ongeveer 30. Als ik goed geïnformeerd ben, bestaat de website mHealtBelgium sinds begin 2019 en werd het topniveau M3, dat slaat op terugbetalingen, geactiveerd in januari 2021. Toen heeft het RIZIV een template en een procedure publiek gemaakt waarbij technologiebedrijven een aanvraag tot terugbetaling konden insturen Volgens de website mHealtBelgium hebben verschillende, meestal Belgische, bedrijven dat ook gedaan, waarna een beoordeling werd opgemaakt door het RIZIV. Deze beoordeling werd voorgelegd aan het Verzekeringscomité. Het Verzekeringscomité gaf het RIZIV de opdracht om er werk van te maken en een zorgpad met de bijhorende financiering uit te werken. Zo zouden minstens vier bedrijven elk voor één van hun producten een positieve beoordeling gekregen hebben: één in het domein van de oncologie, een ander in het domein van telemonitoring voor slaapapneuptiënte, en de twee andere voor alternatieven voor Holter recording om hartproblemen op te sporen. Volgens de mHealthBelgiumwebsite zijn al deze zorgpaden in wording. Dit betekent dus dat ze nog steeds niet bestaan en dat deze technologieën nog steeds wachten om gefinancierd te worden, maar vooral ook dat deze innovaties amper of niet tot bij de Belgische patiënt en zorgverlener komen. Dit roept wel wat vragen op. Is de informatie die ik vernam via de mHealthBelgiumwebsite correct? Met andere woorden, hebben al die mHealthdossiers al zoveel jaren geleden een dossier ingestuurd dat positief werd beoordeeld, maar waarvoor ze nog steeds wachten op de verhoopte financiering? Zo ja, wat is voor elk van deze zorgpaden concreet de stand van zaken en waarom duurt het zo lang? Tegen wanneer verwacht u resultaat, zodat zorgverleners en patiënten betere en efficiëntere zorg kunnen leveren en krijgen? Hoeveel andere dossiers werden recentelijk nog ingestuurd en beoordeeld? Lopen de processen nu beter en sneller? Tot slot, hoe wil u dit in de toekomst aanpakken, daar technologische vooruitgang en digitale gezondheidszorgapplicaties specifiek in het regeerakkoord staan vermeld, met onder andere de vermelding van heldere tijdlijnen en een duidelijk perspectief voor de aanvragers?
Minister Frank Vandenbroucke: Het klopt dat in de periode tussen januari 2021 en september 2023 vier dossiers werden ingediend in het kader van het M3-niveau van de validatiepiramide die positief werden geëvalueerd. Het ging echter niet om terugbetalingsaanvragen, maar om notificaties. Dat betekent dat een specifieke werkgroep van het Verzekeringscomité werd opgericht om het dossier te evalueren. Die werkgroep beschikte noch over het budget, noch over de bevoegdheid om concrete terugbetalingen uit te werken. Dat bleef het domein van de bestaande overlegorganen. Wat de werkgroep wel deed, was het Verzekeringscomité adviseren, dat op zijn beurt de opdracht kon geven om verdere actie te ondernemen. Voor oncologie stelde de werkgroep vast dat binnen de huidige regelgeving telemonitoring reeds mogelijk was en in de praktijk ook gebeurde, onder meer via het forfait voor oncologische basiszorg. Daarnaast stelde de werkgroep vast dat het huidige zorgpad oncologie niet meer in lijn is met de huidige praktijkrichtlijnen en dat een grondige herziening, met aandacht voor digitalisering en transmurale aspecten, noodzakelijk is. Die uitgebreide herziening is lopende, maar zal nog enige tijd in beslag nemen. Voorts is er in het kader van de vernieuwde mHealthprocedure ook een project lopende om telemonitoring bij oncologie toch al verder uit te breiden, in afwachting van de brede hervorming. Voor slaapapneu werd door de werkgroep vastgesteld dat telemonitoring een medische waarde kan bieden bij de opstart en daarnaast organisatorische voordelen kan opleveren. Er werd aanbevolen om telemonitoring op te nemen in de overeenkomst slaapapneu, die beheerd wordt door het College van artsen-directeurs, met een duidelijke focus op hybridezorg. De herziening van die overeenkomst, die veel verder gaat dan enkel de introductie van telemonitoring, is momenteel lopende, maar verloopt in alle eerlijkheid moeizaam. Telemonitoring mogelijk maken parallel aan die overeenkomst is niet aangewezen, onder meer omdat de organisatorische voordelen dan niet behaald kunnen worden Voor de twee dossiers rond de detectie van hartritmestoornissen adviseerde de werkgroep de Technisch Geneeskundige Raad om de nomenclatuur voor holtermonitoring te herzien. Die is momenteel beperkt tot monitoring van vierentwintig uur, terwijl nieuwe technologieën het mogelijk maken om langere periodes te monitoren. De Technisch Geneeskundige Raad heeft inmiddels een concreet voorstel goedgekeurd, dat momenteel aan de andere organen binnen het RIZIV wordt voorgelegd. Vervolgens is er zoals aangehaald sinds oktober 2023 een nieuwe procedure voor mobiele medische toepassingen in voege getreden, die verschillende wijzigingen met zich heeft meegebracht. Een belangrijke wijziging is de oprichting van een vaste multidisciplinaire werkgroep die de taak heeft om concrete terugbetalingsvoorstellen uit te werken en daarvoor richttermijnen heeft. Deze voorstellen dienen wel nog steeds door de overlegorganen met de formele bevoegdheid gevalideerd te worden. Daarnaast is er een beperkt specifiek mHealthbudget voorzien. In dit kader werd een tweede dossier ingediend voor telemonitoring bij oncologie. Een concreet voorstel om de mogelijkheid tot telemonitoring bij deze patiënten in beperktere mate verder uit te breiden, bevindt zich in een vergevorderd stadium en is mogelijk gemaakt door het specifieke mHealthbudget. Daarnaast wordt sinds januari 2025 telemonitoring bij hartfalen terugbetaald. Deze terugbetaling kwam niet tot stand na een formele terugbetalingsaanvraag, maar werd wel in nauw overleg met alle betrokken stakeholders, waaronder ook Agoria en beMedTech, uitgewerkt. Ten derde is het duidelijk dat verdere verbeteringen aan de terugbetalingsprocedure voor mobiele medische toepassingen noodzakelijk zijn. Een grondige evaluatie van potentiële toepassingen blijft nodig om value-based te werken. Er moet echter ook worden bekeken hoe concrete terugbetalingsvoorstellen sneller kunnen worden uitgewerkt en geïmplementeerd. Het RIZIV onderzoekt momenteel verschillende pistes hierover, onder meer op basis van het KCE-rapport van begin 2023, eigen ervaringen en ervaringen vanuit het buitenland. De budgettaire uitdagingen waarvoor we staan, blijven echter een bemoeilijkende factor. De voorgestelde kostenbesparende effecten, zoals minder ligdagen, leiden in de praktijk niet tot een besparing op het huidige budget van financiële middelen van de ziekenhuizen.
Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, het is goed te horen dat er inspanningen worden gedaan om alles transparanter en concreter te maken. Telemonitoring kan er immers voor zorgen dat zorg dichterbij wordt gebracht, dat de patiënt zijn zorg meer in eigen handen heeft en deze beter kan opvolgen. Daarnaast kunnen bepaalde aandoeningen op langere termijn beter in beeld worden gebracht, waardoor risicomomenten beter kunnen worden gedetecteerd en patiënten op het juiste moment kunnen worden opgeroepen naar het ziekenhuis voor verder onderzoek. Wij geven dan ook al onze steun aan het verder uitwerken van protocollen die deze dossiers in een stroomversnelling kunnen brengen.
Bekijk het fragment: https://media.dekamer.be/meeting/56-018482-U0827/fragment/gN3ckxmo8swcONdmq1F3_MCQWGwKrC-TzP6twzKJ8NvZTwRTdWj8Mca7_fQkjk0nNBt1RhqT_qBFUBnC6l4CA47hofb_Y9tYJyZfnXwVOHU
