
Kamerlid

Kruimelpad
Tijgermug – Sciensano - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 24 januari 2023:
12.01 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, er is eind 2022 een rapport van Sciensano uitgebracht waarin werd gesteld dat in de afgelopen periode in België onverwacht veel tijgermuggen werden geregistreerd. Dat is belangrijk, omdat tijgermuggen tropische virale infecties kunnen overbrengen, zoals dengue, zika en chikungunya.
Over het algemeen zien wij door de klimaatopwarming een grotere verspreiding van tropische pathogenen. Hoe verhouden de observaties in België zich ten opzichte van de ons omringende landen? Welke beleidsmaatregelen zullen er volgen na de vaststelling door Sciensano?
Werden in België ook infectieziekten vastgesteld die in verband kunnen worden gebracht met de tijgermug? Zo ja, hoeveel werden er vastgesteld en welk type?
12.02 Minister Frank Vandenbroucke:
Mevrouw Gijbels, de tijgermug is aan een algemene opmars bezig in Europa. De mug is in Frankrijk bijvoorbeeld ook gevestigd in de regio van Parijs en er waren in 2022 opmerkelijk meer gevallen van dengue die in Frankrijk werden opgelopen. Het gaat dus over autochtone besmettingen.
In Nederland, waar er al jaren een structureel actieve monitoring is, geleid door het Centrum Monitoring Vectoren of CMV, was er in het afgelopen jaar ook een toename van tijgermugvondsten. Er zijn echter nog geen aanwijzingen dat de mug er al gevestigd is.
In België is de passieve monitoring, waarbij burgers een foto van een vermoedelijke tijgermug kunnen doorsturen, pas sinds eind mei 2022 opgestart. Daardoor is dat het eerste jaar waarvoor wij over gegevens kunnen beschikken voor het hele land. Wij wisten al dat de tijgermug de voorbije jaren sporadisch werd geïntroduceerd in België, omdat zij meermaals werd gevonden in zogenaamde points of entry, zijnde plaatsen met een hoog risico van introductie van tijgermuggen, zoals snelwegparkings, importplaatsen van tweedehandsbanden of lucky bamboo.
Dat er op bepaalde plaatsen in een bewoonde omgeving, zoals in Lebbeke en Wilrijk, al echt overlast is door de tijgermug, doet ons vermoeden dat de tijgermug daar waarschijnlijk al langer aanwezig is, er heeft kunnen overwinteren en er zich dus heeft kunnen vestigen. Het is onduidelijk of er nog meer plaatsen in België zijn waar de tijgermug zich lokaal heeft gevestigd. Bijkomende monitoring in de komende jaren is daarom noodzakelijk.
Enkele suggesties hebben als doel de vestiging van de tijgermug in België te vertragen of zo lang mogelijk uit te stellen. Ten eerste gaat het om verder inzetten op structurele, actieve en passieve monitoring van de tijgermug en andere invasieve muggensoorten in België, zodat wij de verspreiding kunnen opvolgen in het hele land. Ten tweede kan men gepaste actie ondernemen na de vondst van tijgermuggen, zoals het bestrijden van de lokale populatie en het sensibiliseren van de burgers. Ten derde kan men een nationaal actieplan opstellen. Dat zijn de suggesties.
Er vindt in België nog geen lokale overdracht plaats van virussen zoals dengue, chikungunya en zika.
Elk jaar zijn er wel een paar geïmporteerde gevallen uit andere werelddelen. Het aantal gerapporteerde gevallen van dengue varieert jaarlijks. Het ligt tussen 27 in 2021, vermoedelijk eerder laag door de covidepidemie en de daling van het aantal reizen, en 202 in het jaar 2019. Dat was dus redelijk veel.
Het aantal geïmporteerde gevallen van chikungunya ligt lager. Het varieert tussen 0 en 80 per jaar. Afgelopen jaren werd er geen enkel geval van zika geïmporteerd in België.
Als de tijgermug zich in bepaalde gebieden van ons land vestigt, zou een geïmporteerd geval waarbij de zieke persoon gebeten wordt door een lokale tijgermug wel aanleiding kunnen geven tot een autochtone infectie. Zo werd in Frankrijk lokale transmissie van dengue beschreven zes jaar nadat de tijgermug zich in het zuiden van Frankrijk gevestigd had.
12.03 Frieda Gijbels (N-VA):
De monitoring en opvolging moeten inderdaad blijven gebeuren. Ik hoor dat het pas opgestart is. Het is ook logisch dat er tot actieve monitoring moet worden overgegaan. We zullen dat uiteraard opvolgen en het is te hopen dat we dit zo lang mogelijk kunnen tegenhouden, aangezien we die tropische infecties liever niet willen importeren.
