Kamerlid
De toekomst van de schutterijen
Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, in Limburg kennen we een heel mooie traditie van schutterijen. De geschiedenis daarvan gaat terug tot in de middeleeuwen. Ik haal bijvoorbeeld graag het Oud-Limburgs Schuttersfeest aan. Dat wordt al sinds de 19de eeuw georganiseerd en brengt schutterijen uit Nederlands en Belgisch Limburg samen in een onderlinge competitie. Dat zijn activiteiten, mijnheer de minister, die niet alleen een eeuwenoude geschiedenis hebben, maar die vandaag nog steeds de gemeenschap samenbrengen en in beweging zetten. Schutterijen zijn dan ook niet voor niets erkend als cultureel erfgoed. Onlangs is er evenwel een uitspraak geweest van het Hof van Cassatie die aangeeft dat schutterijen voortaan een vergunning als springstoffenfabriek zouden moeten hebben. Dat heeft te maken met het herladen van munitie. Als dat zo zou zijn, dan zou dat rampzalig zijn voor die schutterijen. Het lijkt ook zwaar overdreven, gelet op de context waarin ze hun activiteiten organiseren. Ze beschikken over eeuwenlange ervaring en kunnen aantonen dat ze hun werking al die tijd op een veilige manier laten verlopen. Mijnheer de minister, we kijken dan ook naar u, omdat u hier iets aan kunt doen. Wilt u via een koninklijk besluit een uitzondering voorzien voor deze schutterijen? Wanneer zou u dat doen? Vanaf wanneer zou die uitzondering in werking treden? Zou dat een impact hebben op het lopende schutterijenseizoen? Zijn er eventueel overgangsmaatregelen mogelijk? Dank u wel.
Minister David Clarinval: Mevrouw Gijbels, op de eerste en de tweede vraag kan ik antwoorden dat ik momenteel niet van plan ben om in die zin reglementaire maatregelen te nemen. De huidige reglementering belet de schutterijen in principe niet om hun activiteiten verder te zetten. Zelfs particulieren kunnen een vergunning voor een springstoffenfabriek van klasse 1 krijgen. Meerdere wapenbezitters hebben een dergelijke vergunning ook effectief verkregen. Ik wijs erop dat de definitie van een springstoffenfabriek in VLAREM II, rubriek 38.1, zeer gelijkaardig is. Voor info over de impact daarvan kunt u bij de Vlaamse regering terecht. Ik kom tot uw derde vraag. Het arrest van het Hof van Cassatie van 7 oktober 2025 is geen nieuwigheid. Het bevestigt enkel het standpunt dat de FOD Economie altijd heeft ingenomen en dat reeds werd meegedeeld aan Sport Vlaanderen in een brief van 2 december 2022. Deze regels zijn van toepassing sinds de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen.
Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, ik weet niet of we het wel over hetzelfde hebben. Hebt u het ook over de folkloristische schutterijverenigingen of over schietverenigingen? Ik heb begrepen dat er hierover overleg zou zijn geweest met de Vlaamse regering en dat er een koninklijk besluit zou moeten worden genomen om een uitzondering te voorzien voor die schutterijverenigingen. Ik zal dat verder uitzoeken, want volgens mij is er wel degelijk een probleem dat moet worden opgelost, maar we zullen het hierover later nog wel eens hebben.
Minister David Clarinval: Mijn antwoord gaat over de schutterijen. In mijn provincie zijn er ook folkloristische groepen in de regio EntreSambre-et-Meuse, waar dit type wapens ook veel wordt gebruikt. Ik stel voor dat u mijn administratie contacteert voor meer informatie met betrekking tot deze folkloristische verenigingen.
Frieda Gijbels (N-VA): Dat zou goed zijn, want ze zijn echt ongerust en weten niet of het huidige seizoen in gevaar komt. We zullen het hierover nog hebben.
Bekijk hier het fragment: https://media.dekamer.be/meeting/56-019105-U1248/fragment/oKdPqEwo6B7vfQ5Ah7c2lIiXQGjtWmwFUzZL80GBl8gQg8wXkYwyW6zr7cP2NmJbz7ymwJipGZ0HI2vQD3oET7bQsHrJdKDupVJcb7VHfRk